
Het ministerie van Justitie en Politie in Suriname heeft de twee broers, Abdoellakhan Raoul en Idoe Nasser tot ongewenste personen verklaart voor het Surinaams grondgebied. Dit is geheel volgens haar bevoegdheid zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet en andere wettelijke regelingen, aldus het ministerie vandaag in een persbericht. De broers zullen Suriname uitgezet worden.
Na het vonnis van de Kantonrechter op 14 juni 2019 in de strafzaken tegen deze broers, heeft het ministerie besloten de vestigingsvergunning op naam van Idoe Nasser in te trekken. Abdoellakhan Raoul bleek vanaf 2008 illegaal in ons land te vertoeven, meldt het ministerie.
Dit besluit is genomen aangezien de twee genoemde personen zich niet gehouden hebben aan de voorwaarden zoals omschreven in de artikelen 24,25,26,32 en 33 van de Vreemdelingen Wet en hun verbintenis met enige terreurorganisatie nog altijd gezien moet worden als een potentieel gevaar voor de nationale veiligheid.
Het ministerie wil hierbij ten overvloede erop wijzen, dat vreemdelingen die in aanmerking zijn gekomen voor een verblijf-of vestigingsvergunning, zich aan de voorwaarden, zoals gesteld in de vergunning dienen te houden. Het is het ministerie van Justitie en Politie na gedegen onderzoek gebleken, dat ook vreemdelingen zich de laatste jaren vaker schuldig maken aan criminele activiteiten en niet zelden als onderdeel van internationaal georganiseerde criminele organisaties met diverse effecten en invloeden op onze Surinaamse gemeenschap en de nationale veiligheid ernstig in gevaar brengen. De overheid zal voor wat dit fenomeen betreft alsook de strijd tegen elke vorm van georganiseerde misdaad, een zero tolerance beleid blijven voeren.
De recente uitzettingen van vreemdelingen met een crimineel verleden en of zich bezighouden met criminele activiteiten moet dan ook tegen deze achtergrond gezien worden. Het ministerie van Justitie en alle andere diensten in de keten van nationale veiligheid zullen met de inzet van alle hun ten dienste staande middelen er alles aan doen, opdat elke vorm van criminaliteit op gepaste wijze wordt aangepakt. Hiermede wordt het pad van preventief beleid niet verlaten en zal de integrale aanpak voor een beheersbare veiligheid de grootste prioriteit blijven genieten van de regering.
Ook de gemeenschap en het bedrijfsleven zullen hierbij medeverantwoordelijkheid moeten nemen en wordt op hen een dringend beroep gedaan om dienovereenkomstig het nodige ter zake te doen alsook in voorkomende gevallen het ministerie en haar werkarmen te informeren.